1 Korinthe 15 : 27, 28 en 24

1 Korinthe 15 : 27, 28 en 24. Wie met een Jehovah Getuige (JG) spreekt over het onomstotelijk Bijbelse feit dat de Heere Jezus Christus God is, de Schepper van hemelen en aarde, wordt altijd geconfronteerd met een aantal tegenwerpingen. Het wachttorengenootschap (WTG) heeft de JG op een verkeerd spoor gezet. Daarna is die dwaalleer er muurvast en continu ingehamerd. Wie de onbijbelse leringen weer “los wil bikken”, kan geholpen worden door de artikelen op deze website over “Jehovah en Jezus Christus”.

1 Korinthe 15 : 27, 28 en 24

In die reeks artikelen mag een bespreking van 1 Korinthe – of Korinthiërs in de Nieuwe Wereldvertaling (NWT) van de Jehovah’s Getuigen – 15 : 27, 28 en 24 niet ontbreken. Dit gedeelte wordt namelijk bijna altijd – vaak triomfantelijk – aangevoerd als bewijs dat dat Jezus Christus géén God zou zijn, omdat Paulus daar zegt dat “de Zoon zelf zich onderwerpen zal aan degene die alle dingen aan hem onderwierp”. Wie dit argument inbrengt, zegt dan: “Zie je wel, de Zoon onderwerpt zichzelf aan de Vader. De Vader is Jehovah en de Zoon is Jezus Christus, het gaat dus om 2 verschillende wezens.” 

Wat hier gebeurt is zó kenmerkend voor de werkwijze van het WTG. Men heeft een bepaalde (leer)stelling ingenomen en daar worden vervolgens teksten bij gezocht. Vervolgens worden deze teksten uit de context gelicht en als “bewijsstuk” geplaatst in het vaste denkkader van de eigen leerstelling. Daarmee is er helemaal geen aandacht meer voor wat er nu eigenlijk behandeld wordt op een bepaalde plaats en dat is funest voor het verstaan van héél de Schrift.

Voeg daaraan toe dat het WTG aantoonbaar géén volwaardige kennis heeft van Gods Heilsplan, dat Hij uitvoert in Christus, waardoor het totale hoofdstuk, inclusief de er uit getrokken verzen, niet of nauwelijks begrepen wordt. De oorzaak daarvan ligt weer bij het gewoonweg niet willen geloven wat de Bijbel leert, namelijk dat er Eén God en Schepper is, die wij kennen in Zijn uitgedrukte Beeld (Hebreeën 1). Dat is dé Zoon (Erfgenaam). Wij kennen Hem, sinds de opstanding van de Here Jezus, als Here (Jehovah) Jezus Christus. (Handelingen 2-4; Filippenzen 2 : 9; Hebreeën 1 : 4). Waar ongeloof voorrang krijgt, kan de Heilige Geest, Die ons immers de Schrift zou verklaren, Zijn werk niet doen. Dat resulteert in niets anders dan geestelijke blindheid.

De begrippen Vader en Zoon in de Bijbel

Dan wil ik nog wijzen op een heel belangrijk feit omtrent dit onderwerp. Dat is de betekenis van de woorden “Vader” en “Zoon”. Kortgezegd: Deze begrippen worden – in de Bijbel – altijd in relatie met elkaar gebruikt. In die “relatie”, in dat specifieke verband, is Vader altijd de Gever, de Erflater, de Maker van het Plan. De Zoon is vervolgens de Ontvanger, de Erfgenaam, de Bouwer (Uitvoerder) van het Plan. Vader en Zoon hebben in de Bijbel – op het hoogste niveau – niets van doen met biologie en op menselijk niveau slechts zelden. Het gaat om functies, verhoudingen, ten opzichte van elkaar en gericht op een bepaald te verwezenlijken doel, in dit geval de uitvoering van Gods Heilsplan. Dat begint bij de “nederwerping der wereld”, als cruciaal “kruispunt”, de start van de Nieuwe Schepping (de opstanding van de Here Jezus) heeft en eindigt, na de “Jongste Dag”, met de nieuwe hemelen en aarde.

Overigens is het goed om te weten dat de combinatie “Vader Jehovah” in de Bijbel niet voorkomt. De Here Jezus, de “Zone Gods” (o.a. Johannes 1 : 50) zei dit nooit, niet éénmaal zelfs! Uiteraard niet, want Jezus is de mens geworden – als Verlosser aangekondigde – Jehovah. Zoals o.a. Jesaja 60 : 16 zegt “… en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser.

Zie voor meer uitleg hierover het artikel “Wie is de Vader in de Bijbel?” Kijk voor een kort overzicht in deze PDF over “Elohim” t/m de Here Jezus Christus.

Het WTG maakt er – ten onrechte dus – wél biologie van en ziet Jehovah als Vader en Jezus Christus als Zoon, als 2 aparte Wezens. Men redeneert kennelijk: dat principe kennen we ook bij ons als mensen, dus moet het ook op God en Jezus van toepassing zijn. Het kan niet anders zijn, want zo begrijpen wij het. Maar daarmee verheft men “menselijk begrijpen” tot norm. Men gaat geheel voorbij aan hoe de Auteur van de Bijbel het vertelt. Ik hoef toch niet te betogen dat dit totaal verkeerd is?

Verschil in vertalingen van 1 Korinthe 15 : 27 en 28

Eerst moeten we een vergelijking maken tussen de vertaling van 1 Korinthe 15 : 27 en 28 door het wachttorengenootschap, naast die van de Statenvertaling, die voor goede Bijbelstudie de beste blijkt te zijn. Dan blijkt dat het WTG andere nieuwere vertalingen volgt. Dat komt hen namelijk, in de pogingen om te bewijzen dat de Zoon iemand (een wezen) anders is dan God Zelf, wel heel goed uit. Er wordt in die nieuwere vertalingen namelijk gezegd dat de “actie” van de Zoon uitgaat, via “de Zoon zelf zal zich onderwerpen”.

Jezus zou Zichzelf onderwerpen aan Jehovah, volgens de leer van het WTG. De aanhangers van de drie-eenheid, ook absoluut geen Bijbelse leer, komt zo’n vertaling eveneens goed uit. De Statenvertaling heeft de verzen zo genoteerd staan:

Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft.
En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden (of zijn; redactie) Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

De NWT heeft:

Want God ‘heeft alles onder zijn voeten onderworpen’. Maar als hij zegt dat ‘alles onderworpen is’, is het duidelijk dat dit niet geldt voor degene die alles aan hem onderwierp.
Als alles aan hem onderworpen is, dan zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan degene die alle dingen aan hem onderwierp, zodat God alles zal zijn voor iedereen.

God zal “alles in allen” zijn in 1 Korinthe 15

De Statenvertalers hebben de context in acht genomen en goed begrepen waar het over gaat. Namelijk dat “dán (ná het voorgaande) de Zoon Zelf onderworpen zal zijn/worden aan God, Die dan “alles ín allen” zal zijn. Door het woordje “opdat” te gebruiken, geven zij het doel aan van Gods werk in Christus.

De vraag is vervolgens ná wat? Wat moet er eerst allemaal plaatsvinden, alvorens God alles in allen zal zijn? Wat betekent “Alles ín allen“, wat taalkundig gezien verder/dieper gaat dan “God alles zal zijn voor iedereen“, zoals het in de NWT staat?

Voor Bijbelse antwoorden op die vragen verwijs ik graag naar de PDF “1 Korinthe 15”. Deze uitgebreide Bijbelstudie geeft veel inzicht in de materie en de context van de uitgelichte verzen. Daarna mag volgende conclusie niet meer te missen zijn:

1 Korinthe 15, waar in de Statenvertaling boven staat “De opstanding der doden“, zegt dat, wanneer Gods Heilsplan – uitgevoerd ín de Here Jezus Christus – voltooid zal zijn, alles weer terug is bij het uitgangspunt van vóór de nederwerping van de schepping. Dán is er geen onderscheid in “functies” en hoedanigheden, genoteerd in het Plan Gods, meer nodig. Dan is álles weer volledig aan God onderworpen.

De functie van de Zoon als Bouwer houdt op

Vers 26 zegt dat ook de laatste vijand “teniet gedaan” zal worden. Door Christus, blijkt uit vers 27! Daarna is het Plan Gods, uitgevoerd door de Zoon, oftewel de Bouwer/de Erfgenaam, klaar en houdt de functie van “Zoon” op te bestaan. De Here Jezus Christus blijft uiteraard, want als Eersteling van de Nieuwe Schepping, het Hoofd van het Lichaam (de Gemeente) is Hij onvergankelijk.

De benamingen Vader en Zoon worden ná de Jongste Dag, als de nieuwe hemelen en nieuwe aarde gerealiseerd zijn, niet meer gehanteerd. Die hoorden bij Gods Plan in de gerestitueerde wereld, zoals die ons vanaf Genesis 1 : 3 wordt voorgehouden. Gods werk in de Vader en Zoon, zit er dan op. De Zoon, de Koning van het Koninkrijk, zou álles aan Hem onderwerpen. (Efeze 1) Als dat gedaan is, dan wordt “dat voltooide werk” aangeboden aan de Vader. Nogmaals, het gaat hier om het vertellen van Gods Werk in functies en hoedanigheden. Wie echter vasthoudt aan óf de menselijke biologie (WTG) óf de drie-eenheidsleer, raakt in de war en begrijpt het hele onderwerp niet meer.

De Heerlijkheid “eer de wereld was”

Ná de Jongste Dag, na het wegdoen van de huidige aarde en de twee hemelen en ná de creatie van nieuwe hemelen en aarde, is God, de Schepper, helemaal terug bij de Heerlijkheid die Hij had vóór de nederwerping der wereld. Dat is de wereld van “over lang”, waar Petrus iets over zegt. (2 Petrus 3 : 5).

Het Plan van God naar een Nieuwe Schepping, via een voor dat doel tijdelijke herstelde oude schepping, is dan voltooid. Het begon bij God en komt daar ook weer bij terug. Dat is ook waar de Here Jezus om bidt, kort voor zijn dood en opstanding. Een gebed dat natuurlijk verhoord is en in z’n totaal verhoord zál worden. Johannes 17 : 5:

En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld (Grieks: kosmos) was

1 Korinthe 15 : 23 en 24

Met dit in gedachten kunnen we terug naar 1 Korinthe 15 : 23 en 24, als slot van dit deel van Paulus’ uitleg over “de opstandig der doden”. Dan blijkt dat al twee keer eerder in de Heilsgeschiedenis de “dood teniet gedaan” is. Het spreekt niet alleen maar over de “Jongste Dag”. Er zit een rangorde/volgorde in.

Maar een ieder in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.
Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht.

De opstanding van Christus is al geweest en vóór de Jongste Dag kennen we nog één andere opstanding, namelijk die van de gelovigen die in Christus zijn, de Gemeente en die bestaat uit een ieder die gelooft sinds de opstanding van de Here Jezus. Dezen zullen “opstaan in Zijn toekomst”. Zijn toekomst is in de Bijbel dé term ter aanduiding van de wederkomst van Christus. In werkelijkheid betekent het “aanwezigheid”, toekomst = parousia.

In dit verband moet ook gezegd worden dat “God en den Vader” gelezen moet worden als “God, namelijk den Vader”. Het gaat hier niet over twee, maar over de Ene Ware God, in de functie van Vader. Daarnaast wordt de Vader ook hier niet Jehovah genoemd, zoals al eerder opgemerkt.

Opstanding “in Zijn toekomst” in 1 Korinthe 15

Primair gaat het hier om rangorde en niet zozeer om volgorde, hoewel daar wel een verband tussen zit. Christus (“de Eersteling”) was de Eerste Die opstond, waarbij het gaat om de lichamelijke opstanding uit de dood. Daarna, lager in rangorde, maar ook later in tijd, “die van Christus zijn”, “in Zijn toekomst” en daarna de rest. En weer dáárna, zal “het einde” zijn. Welk einde? Het einde van de opstanding!

Secundair heeft het woord “einde” ook de betekenis heeft van voltooiing van de opstanding als zodanig. Dat zal op de Jongste Dag zijn. In het Johannes-Evangelie heet het “ten laatsten dage”. (Johannes 11 : 24) Die dag wordt in Openbaring 20 beschreven. Dat is ook het moment dat hemel en aarde voorbij zullen gaan. Daarna is er de definitieve “oplevering” van het Koninkrijk waarover Christus Koning gemaakt is. Dat wordt aangeduid met het Nederlandse woord “overgegeven”, in de betekenis van “overhandigd” of “overgedragen”. In het Engels van de King James Version komt dat wellicht beter tot uiting: “when he shall have delivered up the kingdom to God”.

Bijbelstudie buiten het wachttorengenootschap

Mag ik degenen die oprecht willen weten wat Gods Woord te vertellen heeft nogmaals wijzen op de studie “1 Korinthe 15”? Neem ruim de tijd om buiten het wachttorengenootschap, dat vooral gericht is op het gebruik van de Bijbel om eigen leringen te “bewijzen”, de dingen grondig te onderzoeken. Zoek dé Waarheid, dat is Christus!

Vergelijk Schrift met Schrift en gebruik 1 Korinthe 15 niet langer bij het WTG-dogma dat de Here Jezus Christus níet God Zelf is. Aanvaard in geloof dat de Vader en de Zoon Eén en Dezelfde Zijn. Dat zei de Here Jezus zelf al uitgebreid in Johannes 14:

Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien.
… Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; …
… dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is …

Het wachttorengenootschap ontkent dit en geeft er een draai aan die moet zorgen dat er “biologie” van gemaakt wordt, namelijk twee wezens (Eén God: Jehovah en daaronder nog een god: Jezus Christus) en niet Eén. Dat is niks anders dan ongeloof en niet over zomaar een wellicht minder groot thema. Nee, dit is een essentieel punt in het geloven in God en al wat geschreven staat. Maak dus niet dezelfde fout als het WTG en accepteer het Woord Gods zoals dat ons gegeven is.


1 Korinthe 15 : 27, 28 en 24

1 Korinthe 15

4 Reacties

  1. Frits van Pelt 01/08/2022
    • Wachttorenkijker 01/08/2022
      • Frits van Pelt 02/08/2022
        • Wachttorenkijker 02/08/2022

Geef een reactie

Translate »