Homoseksualiteit in de Nieuwe Wereldvertaling – 3

Homoseksualiteit in de Nieuwe Wereldvertaling van de Jehovah’s Getuigen (JG). Alleen in de Bijbelvertaling van het wachttorengenootschap (WTG) – de Nieuwe Wereldvertaling (NWT) – wordt het woord homoseksualiteit expliciet genoemd. Ze willen het begrip maar wat graag gebruiken en dat is te merken. Waar ze enigszins de mogelijkheid zien om het woord te plaatsen, doen ze het.


Dit artikel is deel 2 van een vierluik. De vier thema’s zijn:

  1. Homoseksualiteit en Jehovah’s Getuigen
  2. Wachttorengenootschap over homo’s en lesbiennes
  3. Homoseksualiteit in de Nieuwe Wereldvertaling
  4. Is praktiserende homoseksualiteit en lesbische liefde zonde?

Leven onder het Nieuwe verbond

In het vorige artikel van dit vierluik over homoseksualiteit heb ik aangegeven dat wij sinds de opstanding van de Here Jezus Christus leven onder het Nieuwe Verbond. Het oude is voorbij. Daarom bespreek ik nu alleen de bijbelteksten in het Nieuwe Testament. De bijbelteksten uit het Oude Testament, waarbij het grootste deel over dit onderwerp geschreven is aan het volk Israël, laat ik voor wat ze zijn, behalve die in Leviticus 20. Daar wil ik kort – en onvolledig – wel wat over kwijt. Jehovah had met de 12 stammen een huwelijk gesloten. Bij dat moment had de “vrouw” 10 woorden Gods (wat God Zijn vrouw aanbood in het huwelijk) op stenen tafelen ontvangen. Een huwelijksgeschenk. Er werden 10 dingen aangeboden, als de vrouw in gemeenschap met de Man zou leven. (Zie studie De 10 geboden.) Het is goed dit uitgangspunt vast te houden.

Leviticus 20 een man bij een manspersoon

In Leviticus 20 staat, als onderdeel van een opsomming, o.a.:

Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen!

Dit was een van de talrijke bepalingen voor het met Jehovah getrouwde volk Israël, want dat had ermee ingestemd om onvoorwaardelijk en exclusief de Man te dienen. Dat huwelijk is inmiddels verbroken. Wat de 10 stammen betreft via een scheidbrief (o.a. Jeremia 3 : 8) en wat de 2 stammen betreft via de “dood van de Man”. (Romeinen 7) De verordeningen uit het Oude Testament, aan Israël gegeven, gelden alleen al om deze reden niet voor de mens in deze tijd. Uiteraard evenmin voor degenen die God niet kennen, niet in Hem geloven. Zij hebben toch geen boodschap aan wat God zegt. Het geldt evenmin voor hedendaagse gelovigen, want die leven onder het Nieuwe Verbond. Zij worden niet geacht te leven volgens de oorspronkelijke wetten voor Israël. Zij zouden leven uit genade en niet uit wet; ook niet een beetje.

Eigengemaakte godsdienst

Dat betekent “niet selectief winkelen” in de wetten en regels in het verbond tussen Jehovah en Israël, zoals zo vaak gebeurt. Dan krijg je namelijk “eigengemaakte godsdienst”, omdat de mens dan zelf bepaalt wat goed en kwaad is. Ondermeer omtrent seksualiteit. Zoals het verhaal in het prille begin van de Bijbel al vertelt, zou de mens dit niet doen. Niet “eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads”, maar eten van de “boom des levens”. Zo had God dat ingesteld. Leven uit Zijn hand dus. Uit Zijn genade. Het is zoals Paulus later aan de gelovigen te Korinthe (hoofdstuk 6 en 10) schrijft:

Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen.

Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet.

Vrij vertaald: alles mag, maar niks van dat alles zou macht over ons hebben, alleen Christus heeft dat. Of: alles mag, maar niet alle dingen bouwen (de Nieuwe Mens, de Gemeente) op (stichten). Lang niet alles is nuttig of verstandig, maar verboden is het nooit voor de gelovigen sinds de opstanding van de Here Jezus. We hóeven dus zeker niet alles te doen. We kunnen er voor kiezen om iets niet te doen. Maar dat alles is puur een individuele zaak.

Het schepsel is gericht op het schepsel

In het Oude Testament is Jehovah heel duidelijk over hoererij (ontrouw aan de Man Jehovah), over homofilie en waar dit voor staat. Namelijk dat het schepsel op zichzelf gericht is in plaats van op de Schepper. Daar gaat het uiteindelijk allemaal over, zo blijkt uit een grondige studie van deze onderwerpen. Homofilie is daar een uitbeelding van. De man is gericht op de man; de eigen “soort”. Die gerichtheid is een gruwel in Gods ogen. De schepping zou namelijk op de Schepper gericht moeten zijn.

Lesbische liefde in het Oude Testament

Overigens wordt er in het OT nergens iets gezegd over lesbische liefde. Dat is vreemd als het hier louter om een rijtje geboden op seksueel gebied voor het hele volk zou gaan. Dan had het toch wel ergens genoemd kunnen worden in de flinke opsomming in Leviticus. Het is echter niet vreemd als je accepteert dat het in de Bijbel gaat om iets groters, namelijk de conclusie dat het schepsel op zichzelf gericht is en niet op God. Of in die tijd: het volk Israël dat, in plaats van gemeenschap met haar Man te hebben, gericht was op het “schepsel”. Ze was gericht op zichzelf en op andere volken, inclusief hun afgoden. Die wilde men “behagen” i.p.v. de Man Jehovah. Logisch dat dit verachtelijk is in de ogen van de Man.

Romeinen 1  beschrijft de “toestand in de wereld”

Het gaat dus in basis over het gericht zijn van het schepsel op het schepsel. Gericht op hetzelfde “soort”. Waar dat gebeurt, vertrekt God en dat leidt onherroepelijk tot kwaad, ellende en dood. De apostel Paulus meldt dat ook in Romeinen 1, als hij de toenmalige “toestand in de wereld” weergeeft:

21 Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden;

22 Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden;

23 En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens, en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende gedierten.

24 Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;

25 Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen.

26 Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature;

27 En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende.

28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen;

29 Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid;

30 Oorblazers, achterklappers, haters Gods, smaders, hovaardigen, laatdunkenden, vinders van kwade dingen, den ouderen ongehoorzaam;

31 Onverstandigen, verbondbrekers, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijken, onbarmhartigen;

32 Dewelken, daar zij het recht Gods weten, (namelijk, dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen, die ze doen.

Dingen die niet betamen

Opmerkelijk is het dat “mannen die bij mannen liggen” hier niet genoemd wordt in de flinke opsomming met “dingen die niet betamen”. Het is eerder genoemd door Paulus als uitvloeisel van  “… het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper Dát is dus de oorzaak van wat er allemaal fout gaat en wat er daarna genoemd wordt. Waar de mens geen “gemeenschap met God” wil hebben, daar geeft God hen over “in een verkeerde zin“. Hij is dan niet met die mens verbonden. Hij trekt de handen af van de mens. De mens(heid) raakt daardoor verder in verval. De mensen zijn “verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden“.

Wie deze teksten – en andere – wil gebruiken om precies vast te stellen wat niet mag, moet ook zien dat lang niet alles genoemd wordt. Er ontbreken nogal wat “dingen die niet betamen” in de opsommingen in het Nieuwe Testament. Iets kwaads als pedoseksualiteit, pedofilie, wordt niet eens genoemd. Bestialiteit evenmin. En zo zijn er nog heel wat te bedenken. Nogmaals: het gaat hier – en elders – niet om een lijst met wat niet mag, maar om een verklaring van begrippen die te maken hebben met het feit dat ongelovigen (in Romeinen 1) en later gelovigen, zich willens en wetens van hun Schepper afkeren.

Homofilie als illustratie van waar het schepsel op gericht is

Het schepsel (vrouwelijk) eren (aanbidden) en dienen i.p.v. de Schepper (de Man) wordt geïllustreerd in homofilie. Alleen in dit gedeelte in Romeinen wordt zowel de mannelijke als de vrouwelijke “versie” besproken. Vers 26 spreekt over “oneerlijke bewegingen” (= oneerbare motieven), dat slaat terug op vers 25, waar staat wat die oneerbare motieven zijn: “Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper“.

Vers 26 koppelt dat aan: “… ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature“. Daar waren kennelijk in die tijd de nodige voorbeelden van beschikbaar, zonder dat hier expliciet staat wat het dan is. Maar dat is geen probleem voor het wachttorengenootschap. Die vult graag in waar het over zou gaan. Dit is voor hen een prima kans om het woord sex in de tekst te krijgen. Zo hebben ze in het Nieuwe Testament toch een tekst gevonden waarmee in Gods Naam de lesbische liefde veroordeeld kan worden.

Romeinen 1 : 27 in de Nieuwe Wereldvertaling

De NWT heeft namelijk:

Daarom heeft God ze overgegeven aan onterende hartstocht. Zo hebben de vrouwen de natuurlijke seksuele omgang veranderd in een tegennatuurlijke.

Daarna vers 27, dat begint met “insgelijks”. Dus de mannen doen net als de vrouwen. En dat was bekend in de tijd van Paulus. Zij waren allen gericht op het schepsel, de eigen “soort” dus en niet op God. Daar gaat het in Romeinen 1 over.

Paulus legt hier aan het begin van zijn brief aan gelovigen uit hoe het zit met schepselen (ongelovigen dus) die “Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt“. Het een is het gevolg van het ander. Dat is een wetmatigheid. Dat is de stand van zaken in de wereld op dat moment en ook nu nog is dat zo.

Nieuwe Wereldvertaling versus Statenvertaling

Sorry voor deze lange inleiding, ik meen dat dit nodig is om het onderwerp goed te bespreken. Nu naar de bijbelteksten uit het Nieuwe Testament in de Nieuwe Wereldvertaling met daarin het woord “homoseksualiteit” en aanverwante woorden. Dat vergelijken we met de Statenvertaling (SV).

1 Korinthe 6 : 9 (10)

Het bekendste en meest door de JG gebruikte vers is 1 Korinthe 6 : 9. De NWT zegt:

… Maak jezelf niets wijs. Seksueel immorele mensen, afgodenaanbidders, overspelers, mannen die zich lenen voor homoseksuele handelingen, mannen die homoseksualiteit bedrijven,
dieven, hebzuchtige mensen, dronkaards, mensen die anderen uitschelden en afpersers ….

In de Statenvertaling is dat vers 10:

Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.

De SV spreekt van “hoereerders”. In de Engelse vertaling is dat “fornicators”. Het is de vertaling van het Griekse “pornos”. En terecht, want hoererij heeft in de Bijbel altijd te maken met ontrouw zijn. In hoogste instantie aan God en aan wat Hij gesproken heeft en/of gegeven heeft. Logisch, want de Bijbel is Gods Woord. (Zie woordstudie

Bijvoorbeeld in 1 Korinthe 5 zegt Paulus:

Ik heb u geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders; Doch niet geheellijk met de hoereerders dezer wereld.

“Hoereerders deze wereld” oftewel “hoereerders met deze wereld” slaat op gelovigen die “gemeenschap hebben” met de oude schepping, waar zij juist úit getrokken zijn. Zij zijn wedergeboren gelovigen geworden, bestemd voor de dienst aan God, geheiligd daarvoor. En wat doen deze gelovigen vervolgens? Zij gaan terug naar wat de oude schepping hen te bieden heeft. Zij verkiezen de gemeenschap met het oude boven het Nieuwe in Christus. In de Bijbel heet dat hoererij en afgodendienst. De gelovige is ontrouw aan zijn bestemming; is ontrouw aan God. Dient God niet, maar een afgod. Daarover zegt Paulus: vermeng (één worden) je daar nou niet mee; heb er geen deel aan. Ga niet mee in de dwaling van deze broeders, want zo noemt Paulus deze hoereerders in vers 11.

Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.

Korinthebrief is geschreven aan medegelovigen

Het gaat dus in de Korinthebrief om medegelovigen (die het onvergankelijke leven hebben ontvangen), die de oude schepping dienen, want daar spreken deze termen over. De opsomming is niet volledig, maar ze vallen allen onder het eerstgenoemde woord: “hoereerder”. Hoereerders, in de Bijbel, zijn in hoogste betekenis gelovigen die de omgang (gemeenschap) met de Here Jezus Christus, Die hen gekocht heeft, inruilen voor omgang met de oude schepping, waarin de satan regeert.

Als “hoererij” alleen maar iets seksueels zou zijn, dan zou het een wel erg beperkte betekenis hebben. Een mooi voorbeeld daarvan is de geschiedenis van Ezau, die ontrouw was aan zijn eerstgeboorterecht. In ruil voor eten “verachte Ezau de eerstgeboorte“, staat er in vers 34 van Genesis 25. In vers 30 zegt Ezau tegen zijn jongere broer Jakob:

“Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, …”

Ezau zegt in feite: Geef mij dat rode maar (= de aarde / “adam” in het Hebreeuws). Geef mij maar het leven van en het leven naar de oude mens. Geef mij maar de dingen die van moeder aarde zijn, in plaats van de beloften van de Hemelse Vader. Rode aardse soep i.p.v. van wat van God gegeven is, het eerstgeboorterecht. Hij zou deel moeten hebben aan het nieuwe leven, maar koos voor het oude.

Paulus komt daar op terug in Hebreeën 12 : 16:

Dat niet iemand zij een hoereerder, of een onheilige, gelijk Ezau, die om een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf.

Ezau wordt genoemd een onheilige, een hoereerder. Direct daarna wordt uitgelegd wat dat is. Namelijk dat hij zijn eerstgeboorterecht inruilde voor aardse spijze. Met seks, huwelijksontrouw of seksuele immoraliteit had het helemaal niks te maken. Nergens blijkt dat uit. Niet uit de de woorden van de apostel Paulus en ook niet uit het verslag in Genesis.

En zelfs zoiets simpels ziet het wachttorengenootschap niet. De Nieuwe Wereldvertaling heeft Hebreeën 12 vers 16 zo vertaald:

Let ook op dat er bij jullie niemand is die seksueel immoreel is of die geen waardering heeft voor heilige dingen, zoals Esau, die in ruil voor één maaltijd zijn rechten als eerstgeborene opgaf.

Mensen die seksueel immoreel zijn

Terug naar 1 Korinthe 5. Dat het WTG totaal niet weet waar het daar over gaat, blijkt heel duidelijk uit hun vertaling van 1 Korinthe 5, waar ze toch maar weer mooi het begrip “seksueel immoreel” konden invoegen.

In mijn brief heb ik jullie geschreven niet meer om te gaan met mensen die seksueel immoreel zijn.

Natuurlijk bedoelde ik niet alle seksueel immorele mensen van deze wereld …

Het WTG heeft het in deze vertaling over “mensen die seksueel immoreel zijn”. In hun visie zijn dat geen leden van de organisatie; geen “gelovigen” dus. Paulus heeft het echter niet zomaar over willekeurige mensen, maar over broeders, over gelovigen in Christus. Dat Paulus het niet over seksuele immoraliteit heeft, maar over iets groters, ontgaat hen volledig. Het WTG is verblind door hun eigen sex-obsessie. Ondertussen denken de JG wel dat dit er staat. Triest hoor.

Het Griekse woord malakos

De SV spreekt van “… “ontuchtigen“, als vertaling van het Griekse woord “malakos”, wat in de Engelse vertalingen “effeminate” is geworden. We herkennen het Engelse “feminine” (vrouwelijk) er in. Aan effiminate wordt de betekenis van “soft” of “softie” gegeven. In Matthéüs 11 en Lukas 7 wordt “malakos”, dat verder nergens anders gebruikt wordt, vertaald met: “met zachte klederen bekleed” (SV) en in de NWT met “kostbare kleding”.

Volgens het woordenboek heeft het de betekenis van “verwijfd”. Wij zouden zeggen “een vrouwelijk aandoende man” of zoiets. De vertaling in de SV van 1 Korinthe 6 : 10 met “ontuchtigen” vind ik evenmin recht doen, gezien de betekenis die “ontucht” in deze tijd heeft.

De vertaling in de NWT is echter ronduit suggestief en over the top. “Mannen die zich lenen voor homoseksuele handelingen,” is een wel erg gekleurde en sturende weergave van “malakos”. Het is overduidelijk bedoeld om “homoseksuele handelingen” te benadrukken.

Het Griekse woord arsenokoitēs

En dan dient zich al direct de tweede kans aan voor de “wetsgeleerden” van het wachttorengenootschap. Het Griekse “arsenokoitēs” vertalen zij vlotjes met “mannen die homoseksualiteit bedrijven“. Alsof de kwalificatie er net voor: “mannen die zich lenen voor homoseksuele handelingen“, niet voldoende zou zijn. Dat het in de ogen van het WTG zo ontzettend fout is, wil men toch wel heel graag terug zien in de Bijbel. En dus voegt men het zelf maar in. De grondtekst doet dat niet. Geen punt voor de wachttoren-vertalers. Zij doen het zelf wel en wederom denkt de hele goegemeente dat het er zo staat.

Wat betekent arsenokoitēs?

“Arsenokoitēs” wordt in het Engels vertaald met “abuser of (that defile) self with mankind“. Letterlijk is dat in het Nederlands: “misbruiker van (verontreinigen) zichzelf met de mensheid“. De Engelse King James heeft: “abusers of themselves with mankind“. Als ik dat moet vertalen, zou ik er ongeveer dit van maken: “misbruikers van het (oude) mens zijn voor eigen gewin“. Dat is ook in lijn met de opsomming die volgt: dieven, gierigaards, dronkaards, lasteraars, en rovers.

Dat rijtje, dat uiteraard niet compleet is, maar exemplarisch, gaat allemaal om activiteiten in de oude mens, gericht op eigen gewin. Paulus heeft het hier over gelovigen die voor eigen gewin misbruik maken van het “vlees”, van de oude mens. Het Nieuwe verontreinigt zich met het oude. Nieuw geboren schepselen in Christus, die daarna terugkeren tot de oude mens. Dat is volkomen nutteloos en zeker niet de bedoeling van het tot geloof komen en leven uit Zijn genade, legt Paulus regelmatig uit. Het leidt tot niets. Deze aardse zaken hebben niks van doen met het Koninkrijk Gods. Alleen in de oude schepping, de oude natuur van de mens zijn ze aanwezig.

Het misbruiken van de oude mens voor eigen gewin

“Dwaalt daarom niet”, schrijft Paulus, want deze aardse activiteiten leveren geen erfenis, geen loon, op in het Koninkrijk Gods. Als je niks anders hebt dan dit leven in de oude mens, dan sta je op de Dag van Christus met lege handen voor Hem. Je bent dan wel in het Koninkrijk, maar “ontkleed”, i.p.v. “overkleed”. (2 Korinthe 5) Het misbruiken van de oude mens voor eigen gewin past niet in de oproep die Paulus doet in Romeinen 12 : 1:

Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.

Een gelovige zou zijn eigen aardse lichaam aanbieden aan God om Hem te dienen, niet om het vlees, de oude mens, de oude schepping te dienen. Doet hij dit wel, dan noemt de Bijbel dit “hoererij”, oftewel ontrouw.

De aardse zaken zouden niet heersen over een gelovige. De geestelijke, de Hemelse zaken, zouden dit wel doen. Daarover heeft Paulus het al vanaf het eerste hoofdstuk van de twee Korinthe-brieven en ook in de Romeinenbrief. Een gelovige die terugkeert tot de oude mens, in de zin dat dit zijn meester / heer wordt, is overspelig. Hij is niet trouw aan de Here Jezus Christus. Er is dan namelijk in de praktijk geen gemeenschap (communicatie) tussen hem/haar en God Zelf.

Waarom de vertaling met “mannen die bij mannen liggen”?

Maar waarom vertalen de Statenvertalers “arsenokoitēs” dan met “mannen die bij mannen liggen”? We kunnen het ze niet meer vragen. Het kan zijn dat de Statenvertalers bekend waren met waar homoseksualiteit in de Bijbel (al vanaf de tijd van Lot in Sodom) voor staat. Namelijk voor “de gerichtheid op de eigen soort”. Wat dan weergeven wordt met deze vertaling. Belangrijk is het ook niet echt, want wij zouden zelf de Schrift onderzoeken, om te bezien of “of deze dingen alzo waren“. (Handelingen 17 : 11) Een gelovige draagt zelf die verantwoordelijkheid. Persoonlijk vind ik deze vertaling in de Statenvertaling niet echt wat. Het is wellicht meer een interpretatie van wat het zou kunnen zijn. Maar daarvoor mis ik de grondslag in de Schrift en in de taal.

De boodschap van Paulus

Als we weet hebben van de gehele boodschap van Paulus, met name aan de vleselijk ingesteld gelovigen te Korinthe, dan is dit vers echt niet moeilijk. Die kennis is er dus niet in de organisatie van Jehovah’s Getuigen en dus komt men niet verder dan een “platte toepassing”. Een onder andere (homo)seksuele verklaring van deze tekst.

Gaat Romeinen 1 : 26 over lesbische liefde?

Er zijn nog twee teksten in het Nieuwe Testament die de JG gebruiken om homoseksualiteit te veroordelen. Voor de vrouwen die lesbisch zijn verwijst men enkel naar Romeinen 1 : 26. Meer is er niet. Mijn argumentatie daarover heb ik eerder al gegeven.

1 Timótheüs 1 : 8-10

Paulus schrijft deze brief aan Timótheüs. Hij schrijft aan en over gelovigen, met name uit de Joden. Die kenden de wet en hadden nogal moeite om deze achter zich te laten. Vers 5 en 6:

Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof.
Van dewelke sommigen afgeweken zijnde, zich gewend hebben tot ijdelspreking.

Afwijken van het leven als Nieuwe Schepping

Hij heeft het niet over mensen die zich niet aan de Here Jezus Christus verbonden hebben. Hij schrijft niet aan en over ongelovigen, maar áán en óver gelovigen. Die kunnen dus afwijken. Waarvan? Van “wat heilig is”. Van het leven uit de Nieuwe wedergeboren Mens. Afwijken van het leven als Nieuwe Schepping. Van hun gerichtheid op de Ware God.

Hun verkregen onvergankelijk leven kunnen gelovigen uiteraard niet kwijtraken, maar in de praktijk van het dagelijkse leven kunnen ze wel afwijken van de weg die God met hen wil gaan. Paulus zegt er ook bij hoe dit komt: Zij hebben “zich gewend tot ijdelspreking”, tot lege (want dat betekent “ijdel” in de Bijbel) woorden. Wat zijn dat voor woorden? Wat is die “ijdelspreking” in dit geval? Paulus legt het direct uit en noemt man en paard:

“Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen.”

De wet is leeg geworden

Het gaat om de wet en degenen die de wet wilden leren aan anderen in die dagen. Die wet is “leeg” geworden, want de wet gold voor het vlees, de oude mens. De Nieuwe Mens leeft niet onder dé wet; onder geen enkele wet. Uitsluitend onder de Genade Gods. Die wet heeft geen zeggenschap over wedergeboren kinderen Gods.

Vervolgens gaat Paulus uitleggen dat de wet wel “wettelijk” gebruikt moet worden:

Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt;

In dat verband vertelt Paulus voor wie de wet wel níet geldt. Om te beginnen met het laatste:

En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet,

Een rechtvaardige is een gelovige

Een rechtvaardige is een gelovige, omdat het een wedergeboren kind van God is en hij op die grond rechtvaardig is verklaard. Aan hem is de wet niet gegeven; niet “gezet”. Daarna geeft Paulus een rijtje voor wie de wet dan wel geldt. Hij gebruikt eerst één woord, dat hij direct plaatst tegenover het zojuist genoemde “rechtvaardigen”. Dat is uiteraard: “onrechtvaardigen”. Daar geeft hij voorbeelden van, die allemaal terugslaan op dat ene begrip:

  • halsstarrigen (die niet rechtvaardig willen worden; niet tot geloof willen komen);
  • goddelozen (die zonder God willen zijn);
  • zondaren (die het doel missen: Nieuwe Schepping worden en God dienen)
  • onheiligen (die dus niet apart gezet zijn om dienst te verrichten voor de Ware God)
  • ongoddelijke (die met God niks te maken willen hebben);
  • den vadermoorders en den moedermoorders (die God, in de positie van vader en moeder, Gever van het leven, Schepper, niet willen erkennen en als het ware vermoorden);
  • doodslagers (zij doden a.h.w. het Leven dat God hen wil geven);

Hoereerders

De opsomming van de onrechtvaardigen is nog niet af. Paulus voegt daar ook nog “hoereerders” aan toe. Door direct daarna het woord “dien” te gebruiken, geeft hij synoniemen aan voor dat begrip. Met sex heeft het hier nog steeds niks te maken, wel met het niet willen erkennen van God, de Schepper, zoals van het schepsel verwacht mag worden. Men is gericht op het schepsel, “de eigen soort” en dat is in de Statenvertaling nogal ongelukkig vertaald met “die bij mannen liggen“. In het Engels is het: “For whoremongers, for them that defile themselves with mankind” (zie uitleg 1 Korinthe 6). Er staat dus:

  • hoereerders:
    • die bij mannen liggen (het schepsel dat niet op de Schepper gericht is);
    • mensendieven (spreekt over eigen gewin);
    • leugenaars (spreekt over eigen gewin);
    • meinedigen (spreekt over eigen gewin);
    • anders tegen de gezonde leer (spreekt over eigen gewin).

Geen andere leer leren

Maar over wie heeft Paulus het nu eigenlijk? Over ongelovigen in het algemeen? Nee. Hij richt zich tot gelovigen, maar dan wel gelovigen die de wet willen hanteren. In vers 3 zegt Paulus “opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren“. Dát was er kennelijk aan de hand. Welke andere leer was dat? Zoals uit Paulus andere brieven blijkt, ook in hoofdzaak gericht op de gelovigen uit de Joden, ging het om het leren dat de wedergeboren gelovige uit en onder de wet zou moeten leven. Paulus bestrijdt dat met grote woorden. Regelmatig. O.a. in Galaten 3 en 5. Hij zegt tot de gelovigen aldaar zelfs: “O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, …”

Teksten in de context begrijpen

Het is altijd heel belangrijk dat we de teksten in de Bijbel in de context laten staan en ze ook zo begrijpen. In verband met dit onderwerp is ruime kennis van wat Paulus allemaal geschreven heeft wel zo handig. Zonder die kennis maakt men er van wat men zelf goed uitkomt. Voor het wachttorengenootschap is dat o.a. het kunnen veroordelen van homofilie. Voor veel andere kerken en instellingen ook.

Overigens is het WTG zelf duidelijk in overtreding inzake de kwalificaties “mensendieven, leugenaars, meinedigen, anders tegen de gezonde leer”. Maar daar hoor je ze niet over. Dan doen wij het wel op deze website…

We zetten nu de vertalingen nog een keer onder elkaar.

De Nieuwe Wereldvertaling van het wachttorengenootschap geeft de woorden van Paulus in 1 Timótheüs als volgt weer:

… en we beseffen dat de wet niet voor rechtvaardige mensen is gemaakt maar voor wetteloze en opstandige mensen, goddelozen en zondaars, mensen die ontrouw zijn en spotten met wat heilig is, degenen die hun vader of moeder of anderen vermoorden,

seksueel immorele mensen, mannen die homoseksualiteit bedrijven, ontvoerders, leugenaars en plegers van meineed.

De Statenvertaling zegt:

En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers,

Den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven, den leugenaars, den meinedigen, en zo er iets anders tegen de gezonde leer is;

De Engelstalige King James Version heeft:

Knowing this, that the law is not made for a righteous man, but for the lawless and disobedient, for the ungodly and for sinners, for unholy and profane, for murderers of fathers and murderers of mothers, formanslayers,
For 
whoremongers, for them that defile themselves with mankind, for menstealers, for liars, for perjured persons, and if there be any other thing that is contrary to sound doctrine;

Het wachttorengenootschap begrijpt er niks van

Vergelijk de teksten zelf en zie hoe het WTG gretig gebruik maakt van de laatste mogelijkheid in de Bijbel om “seksueel immorele mensen” en “mannen die homoseksualiteit bedrijven” te kunnen veroordelen.

Uit de vertaling van “den onrechtvaardigen” (eerste regel) met “wetteloze” laat het WTG weer heel goed zien dat men er niks van begrijpt. Ze willen ermee aangeven dat wat volgt op “wetteloze en opstandige mensen”, “mensen zonder wet zijn”. Ongelovigen dus. Maar vergeet niet dat Paulus het hier over gelovigen heeft, die in de praktijk afgeweken zijn van hun geloof in de Here Jezus Christus. Zij leren iets anders dan het Evangelie van Paulus. (Galaten 1)

Het gaat over gelovigen (rechtvaardigen) waaraan de “wet niet is gezet”, zodat zij juist zónder de wet zóuden zijn. Zij zouden alleen leven uit Genade en niet uit wet. Maar wat doen ze? Ze zijn “onrechtvaardigen” geworden doordat zij zich en anderen onder de wet plaatsen! De Genade Gods is ingeruild voor het houden van de wet.

De wet is niet voor ongelovigen

Het WTG maakt er diametraal iets anders van dan Paulus. Die zegt dat de rechtvaardigen (gelovigen) geen wet opgelegd is. De “onrechtvaardigen” (hij heeft het tegen gelovige Joden) zijn degenen die dat niet willen erkennen, die dus wél de wet houden, terwijl dat zeker niet de bedoeling is.

Het WTG doet met deze vertaling voorkomen of de wet gesteld was over ongelovigen. Dat is in de verste verte nooit het geval geweest. De wet was gelegd op het volk Israël, de vrouw van Jehovah. Ze is zeker niet gegeven aan “wettelozen”, aan degenen die met God niks te maken willen hebben. De wet is evenmin gegeven aan Nieuwtestamentische gelovigen. Ook niet aan Jehovah’s Getuigen. Elke gelovige leeft in deze “bedeling der genade Gods”. (Efeze 3 : 2) Het kenmerk daarvan is dat er geen op “stenen tafelen” geschreven wet is.

Kolossenzen 3 : 5

In Kolossenzen 3 : 5 wordt homoseksualiteit niet genoemd. Toch gebruikt het wachttorengenootschap deze tekst bij het onderwerp, omdat ze daar weer de woorden “seksuele immoraliteit” hebben ingevoegd. Ze verbinden het dan aan bijvoorbeeld 1 Korinthe 6. De NWT heeft:

Dood daarom je aardse lichaamsdelen als het gaat om seksuele immoraliteit, onreinheid, onbeheerste hartstocht, schadelijke verlangens en ook hebzucht, een vorm van afgoderij.

De Statenvertaling heeft:

Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.

Lees ook a.u.b. de context, bijvoorbeeld vers 1 en 2:

Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is,…
Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.

De hemelse en aardse dingen tegenover elkaar

Paulus zet de hemelse en de aardse dingen tegenover elkaar. De hemelse dingen hebben te maken met God dienen. Dat zou een gelovige doen. Daartoe heeft hij dat onvergankelijke leven gekregen. “De dingen die op de aarde zijn” kwalificeert hij als “het niet dienen van de Ware God”. Als een gelovige de aardse dingen dient, als die dingen de baas over hem zijn, dan is hij bezig met afgodendienst, zegt Paulus. Hij noemt een aantal dingen en besluit dan met de conclusie dat die allen afgoderij zijn. Wat anders gezegd staat hier, in eigen woorden:

“Dienst aan een afgod, dat is dus niet aan de Ware God in de Nieuwe Mens, is een zaak van de aardse mens, van de oude mens. En dit zijn de kwade werken die bij afgoderij horen.” Vervolgens de opsomming waarbij het woord “hoererij” weer staat voor ontrouw aan God, de weigering om God te dienen, om gemeenschap met Hem te hebben.

Een gelovige die God niet dient, is ontrouw

Met seksualiteit tussen mensen heeft het weer niks te maken. Dit gaat om het in de praktijk niet dienen van de Ware God. Er is dan geen samenleving. Het gaat niet om een ongelovige, maar om een gelovige. Die kan helaas ontrouw worden aan het Woord Gods, zo blijkt.

Het wachttorengenootschap snapt dit principe gewoon niet en brengt ook dit vers met de vertaling van “seksuele immoraliteit” naar het platte aardse niveau, waar het zeker niet thuis hoort. Het spreekt over veel fundamentelere (hogere) zaken.

Nog meer bijbelteksten vertaald met “seksuele immoraliteit”

Er zijn nog meer teksten in de Nieuwe Wereldvertaling waarin het WTG het begrip “seksuele immoraliteit” kwijt kon. Ze doen het maar wat graag… Kijk op hun website voor een overzicht om de teksten daarna zelf na te zoeken in zowel de NWT als in de Statenvertaling.

Die laatste heeft in bijna alle gevallen daar het woord “hoererij” staan en uit de context blijkt dat het om ontrouw aan God gaat. Gelijk aan de eerder besproken bijbelteksten. Het gaat zeer beslist niet om seksuele ontrouw of “sex voor het huwelijk” of zoiets dergelijks.

De Bijbel is geen boek van regels op het gebied van het dagelijks leven. Het is de openbaring van Gods Heilsplan, uitgevoerd in de Here Jezus Christus. Daar zouden we op gericht zijn. Helaas moest Paulus dat meermalen herhalen, omdat ook in zijn tijd de gelovigen meer met het vlees bezig waren dan met het Nieuwe Leven in Christus.


Het vierluik gaat verder in artikel 4: Is praktiserende homoseksualiteit en lesbische liefde een zonde?


3. Homoseksualiteit in de Nieuwe Wereldvertaling

Homoseksualiteit in de Nieuwe Wereldvertaling

Geef een reactie

Translate »