Jehovah’s Getuigen en het Adventisme

Jehovah’s Getuigen en het Adventisme. Waar liggen de echte wortels van de leerstellingen van de Jehovah’s Getuigen (JG)? Voor wie het weten wil, is het boek “Apostles of Denial” van E.C. Gruss een aanrader. Naast een aantal hoofdstukken over de geschiedenis van het wachttorengenootschap (WTG), bevat het boek een extra bijlage over dit onderwerp. In de Nederlandse vertaling van het boek, getiteld: “Apostelen der ontkenning” (beschikbaar als PDF), is de titel van dit hoofdstuk: “Russell’s Bijbelonderzoekers – een uitloper van de Millerieten-beweging”. 

Advent, de tweede komst

De bijlage laat goed zien hoe Charles Taze Russell (1852-1916) onder invloed van het zich in de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelende Adventisme geraakte. Het woord “Adventisme” vindt z’n oorsprong in het Latijnse “adventus”. “Advent” betekent “(aan)komst”. De stroming ontstond al in de eerste helft van de 19e eeuw in de Verenigde Staten. Daar wordt een adventist ook wel “Second Adventist” genoemd. Tot het Adventisme zouden zo’n 200 bewegingen gerekend kunnen worden, waaronder dus de Jehovah’s Getuigen, maar ook de Zevendedagsadventisten. Bij allemaal staat de spoedige wederkomst van Christus centraal.

Die toekomstverwachting, waar op zich helemaal niks mis mee is, resulteerde echter in tal van voorspellingen over de datum van de tweede komst (wederkomst) van de Here Jezus Christus. Toen dat leidde tot, wat zelfs genoteerd staat als “de Grote Teleurstelling”, omdat de Heer niet terugkwam op de voorspelde datum van 22 oktober 1844, kwamen er nieuwe data en daarna werden de gedachten over “in welke vorm” die wederkomst (“parousia”) dan zou moeten zijn, wereldkundig gemaakt. O.a. door C.T. Russell, die in 1870 (18 jaar oud) in contact kwam met de nieuwe ideeën en er wel gecharmeerd van was.

Van een zichtbare naar een onzichtbare wederkomst

De eigenlijke vormgever van de huidige organisatie van Jehovah’s Getuigen, J.F. Rutherford, vervolgde daarna dat pad, waarbij een letterlijke – zichtbare – wederkomst, zoals men altijd verwacht had, plaats had gemaakt voor een onzichtbare wederkomst. Dat gebeurde nadat diverse in de 19e eeuw voorspelde data van Christus’ wederkomst niet uitgekomen waren. Toen kwam men op het “lumineuze”, maar uiteraard zeer foute en absoluut onbijbels, idee om er een “onzichtbare wederkomst” van te maken. Daar zijn de Jehovah’s Getuigen tot aan de dag van vandaag aan blijven vasthouden, hoewel de Bijbel deze leer op geen enkele manier ondersteunt.

Wat vooral onder Rutherford voortzetting kreeg waren de vele voorspellingen met jaartallen van het “einde van de onzichtbare wederkomst-periode”. Russell voorspelde dat 40 jaar na de start van de “onzichtbare parousia (aanwezigheid)” van de Here Jezus, dat was in 1874, het volledige einde van de tijd van de heidenen, dat wil zeggen het volledige einde van hun heerschappij, in A.D. 1914 zal worden bereikt; en die datum zal de verste limiet zijn van de heerschappij van onvolmaakte mensen.” Nadat Rutherford “de zaak” op een slinkse manier overgenomen had, zoals in het boek beschreven wordt, produceerde hij tal van data. Zijn opvolgers gingen daarmee door, in mindere mate, maar voldoende om de volgelingen voortdurend aan het lijntje te houden. Intussen was wel 1914 het jaar van de onzichtbare wederkomst geworden, i.p.v. 1874. 

William Miller, Jonas Wendell, George Storrs

In de jonge jaren van C.T. Russel werd hij sterk beïnvloed door wat Baptist William Miller (1782-1849) tientallen jaren eerder leerde. Die predikte en schreef over de Christus’ wederkomst en voorspelde dat dit volgens de joodse tijdberekening in 1843-1844 moest plaatsvinden. Daar kwam hij later op terug, maar er was toch een soort “Miller-beweging” ontstaan. De “Millerieten” – en daartoe behoort ook Russel – borduurden lustig verder op de basis van William Miller. Het hoofdstuk zegt o.a.:

“Kennelijk ontmoette C.T. Russell Storrs via Jonas Wendell rond 1869. … George Storrs leidde een persoonlijke bijbelstudie met Charles Russell, die veel adopteerde, zo niet de meeste van zijn opvattingen.”

Het is vrij duidelijk dat Storrs veel heeft bijgedragen aan het denken van de jonge Pennsylvanian. Een onderzoek van de Bible Examiner geeft duidelijk aan dat Russell de leerstellingen van de losprijs van Christus en het herstel van de mensheid in een paradijs op aarde, rechtstreeks van Storrs en zijn medewerkers heeft geleerd, plus natuurlijk de leer van het conditionalisme (red.: opvatting dat een verschijnsel niet één enkele oorzaak heeft, maar door een reeks van samenwerkende omstandigheden tot stand komt). Het is ook duidelijk dat de praktijk van het eenmaal per jaar vieren van het gedenkteken van het Avondmaal op de veronderstelde datum van het Joodse Pascha, 14 Nisan, zoals tegenwoordig door Jehovah’s Getuigen wordt gedaan, door Russell is geleerd van de redacteur van de Bible Examiner. Dan, uiteindelijk, kunnen Russell’s negatieve gevoelens ten opzichte van kerken en religieuze organisaties rechtstreeks van Storrs komen.

De volgende uitspraken zijn gedaan door onderzoekers die Russell en de Bible Students-beweging grondig hebben onderzocht. Jerry Bergman schrijft: “Geen van de leerstellingen van Russell was origineel, en de meeste werden openlijk aanvaard (of op zijn minst algemeen besproken) door de Millerieten en de vroege Adventisten, vooral de Tweede Adventisten.”

… Jonas Wendell, George Storrs, George Stetson, N.H. Barbour, J.H. Paton, B.W. Keith, H.B. Rice waren allemaal in verband gebracht met de Millerieten-beweging en zijn, hoewel in de marge van de belangrijkste Adventistische groeperingen, doorgegaan met het prediken van de op handen zijnde komst van Christus …. Opmerkelijk is Russell’s tolerantie en bijna eerbiedige houding ten opzichte van deze vroege Adventisten als het gaat om de leerstellingen. …

Nelson H. Barbour

Uiteraard besteedt het hoofdstuk ruim aandacht aan Nelson H. Barbour. Ook hij was aanhanger van het Milleritische Adventisme. In 1843 werd hij als 19-jarige lid van de Miller-beweging. Volgens het WTG-boek “Proclaimers” (“Verkondigers) had Nelson H. Barbour “een diepgaand effect op het leven van Russell“. Ze gaven gezamenlijk in 1877 het boek Three Worlds, and the Harvest of This World uit. Daarin stond opvatting dat Jezus Christus sinds de herfst van 1874 onzichtbaar tegenwoordig was. Het gedachtegoed van William Miller werd nog eens bevestigd in dit boek. De samenwerking was echter van korte duur. Al in 1878 ging Russell alleen verder na onenigheid over in “wie de profetieën van Mattheüs 24 : 48-51 en Zacharia 11 : 15-17 werden vervuld“.

Dat Russell daarbij bepaald geen bescheiden rol speelde, wordt vermeld in het boek Finished Mystery (1917). Russel wordt de “nieuwe rentemeester” genoemd en “wachter van God voor het hele Christendom” genoemd. “De grootste dienaar van de Kerk van God sinds de apostel Paulus“, is ook niet mis. Maar… Het kwam allemaal van God, door de verlichting van de Heilige Geest”, staat er… Niet dus…

In 1878 werd het rentmeesterschap van de dingen van God, het onderricht van Bijbelse waarheden, van de geestelijkheid afgenomen, ontrouw aan hun langlopende rentmeesterschap, en aan Pastor Russell gegeven. In de tussentijd, tot 1881, stelde de nieuwe rentmeester de zaken op orde en bracht de waarheden van de Bijbel in logische en schriftuurlijke vorm ter presentatie. … Toen, in 1881, werd hij de wachter van God voor het hele christendom, en begon zijn gigantische getuigenis … De functie van wachter werd niet eerder gegeven dan in 1881. … Trouw in individuele observatie gedurende een proefperiode van zeven jaren werden beloond door het geven van het ambt van de grootste dienaar die de Kerk van God sinds de apostel Paulus heeft gehad. … Pastor Russell’s waarschuwing aan het christendom, rechtstreeks van God is over de op handen zijnde ineenstorting van de huidige “christelijke” beschaving in een warboel van oorlog, revolutie en anarchie, gevolgd door de vroege oprichting van het Koninkrijk van God. In al zijn waarschuwingen beweerde hij geen originaliteit. Hij zei dat hij zelf nooit zijn boeken had kunnen schrijven. Het kwam allemaal van God, door de verlichting van de Heilige Geest.

C.T. Russel’s Bijbelonderzoekers uitloper van de Millerbeweging

Het hoofdstuk over de “nalatenschap van het Adventisme” besluit met:

Carl Olof Jonsson ontdekte dat Russell in contact stond met sommige Adventistische groepen en “nauwe banden aanlegde met bepaalde predikanten, en enkele van hun uitgaven las, waaronder de Bible Examiner van George Storr. Geleidelijk namen hij en zijn medewerkers veel van hun centrale leringen over,” en zoals eerder geciteerd: “Daarom kan Russell’s Bible Student-beweging in alle essentiële opzichten worden beschreven als nog een andere uitloper van de Miller-beweging.

Zowel Russell als het wachttorengenootschap deden en doen hun best om C.T. Russell als “speciale gezant van God Zelf” te bestempelen. Waarbij de gedachte is dat Russell wat hij geleerd heeft rechtstreeks van God ontvangen zou hebben. Leuk bedacht, maar het is niets anders dan pure misleiding. Russel “winkelde” vooral in de leringen van anderen en voegde daar zonodig een “beetje van zichzelf” aan toe.

Het “deksel” is niet weggenomen

Russel had zich op jonge leeftijd al zo ingegraven in bepaalde gedachten en leerstellingen én ontkenning van wat de Schrift leert, dat hij niet eens meer in staat was om Gods Woord te begrijpen. Het bekende “deksel” ligt op dat Woord. Het doet mij denken aan wat Paulus zegt in 2 Korinthe 3 : 15 en 16:

Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart.
Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen.

Het lijkt er toch verdacht veel op dat Russell zich, in de praktijk van zijn geloofsleven, niet tot “de Heere (Jehovah Jezus Christus) bekeerd heeft”. Uit wat hij leerde, en in zoveel geschriften publiceerde, blijkt namelijk overduidelijk – vergelijkend met de Schrift – dat “het deksel niet weggenomen is”. Hij bleef vasthouden aan zijn eigen ideeën, die zwaar gebaseerd zijn op die van anderen.

Onderzoek goed de geschiedenis van de organisatie van Jehovah’s Getuigen

Onderzoek heel goed de geschiedenis van de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Ga terug naar de basis. Controleer aan de hand van de Schrift wat er allemaal beweerd werd en wordt. Wie dat in de lectuur van het wachttorengenootschap doet, komt niet verder dan de “mooi ingekleurde” geschiedvervalsing van de makers. Lees daarom de diverse boeken en artikelen die handelen over de geschiedenis van de Jehovah’s Getuigen. Misschien te beginnen met dit hoofdstuk uit het boek “Apostelen der ontkenning”.


PDF extra bijlage over o.a. Adventisme in “Apostelen der ontkenning”


Jehovah’s Getuigen en het Adventisme

Adventisme

Geen reacties

  1. Pingback: Jehovah’s Getuigen en het Adventisme – Miller Storrs Barbour – HOE kan ik voor altijd leven 29/02/2020

Geef een reactie

Translate »