Dat geslacht zal geenszins voorbijgaan

De Here Jezus Christus zegt in Matthéüs 24 : 34: “Voorwaar, Ik zeg u: Dit (beter: “dát”) geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.” In de Nieuwe Wereldvertaling (NWT) van de Jehovah’s Getuigen (JG) heeft het wachttorengenootschap (WTG) het zo vertaald: “Ik verzeker jullie dat deze generatie niet zal verdwijnen voordat al die dingen gebeuren.

Woorden besluiten voorafgaande uiteenzetting

Deze woorden besluiten een voorafgaande uiteenzetting van de Here Jezus. In de beslotenheid, onder gelovigen, geeft de Heer een overzicht over wat er staat te gebeuren in de toekomst, ver na de dagen van de discipelen. Als antwoord op de vraag uit vers 3: “Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?

De vraag naar wanneer “deze dingen” zouden zijn volgt op de door de Here Jezus aangekondigde vernietiging van de tempel, in vers 2. Dat dit niet beperkt werd tot de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen in het jaar 70, blijkt uit de vervolgvragen. Die gaan over 1. “het teken van Uw toekomst” (parousia), de toekomstige aanwezigheid van de Christus. En 2. “de voleinding der eeuw” (Grieks: “aioon”). Die beide zaken liggen ook nu nog in de toekomst.

En dan zal het einde komen

Vervolgens vertelt de Here Jezus over bepaalde kenmerken van “het teken van Uw toekomst” en de kennelijk daarbij horende voleinding van de “tegenwoordige wereld of eeuw”. Dat gedeelte sluit Hij af in vers 14:

En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.

De uiteindelijke vraag was dus wanneer de voleinding van de huidige eeuw (“wereld” in de zin van “samenstel der dingen”) zou zijn. Het uitvoerige antwoord wordt besloten met “pas als het Evangelie des Koninkrijks in de de hele wereld gepredikt is aan alle volken, dan eindigt deze “tegenwoordige eeuw”, waarvan “de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt” (Openbaring 12 : 9) de heerser is.

Het einde van de tegenwoordige eeuw

Het gaat tot aan deze verzen dus niet over “de Jongste Dag” oftewel de “uiterste dage” (Johannes 6, Statenvertaling). Het gaat om de voleinding (einde) van de “tegenwoordige eeuw”. “Deze eeuw” wordt tegenover “de toekomende eeuw” gezet in de Bijbel. (o.a. Matthéüs 12 : 32)

Het einde van “deze eeuw” gaat gepaard met het voor 1000 jaar binden en in de afgrond werpen van de satan, zo blijkt uit Openbaring 20. Dat is ook het moment dat het, in de gehele wereld gepredikte, Koninkrijk van de Here Jezus Christus met louter gelovigen overblijft op deze aarde. Gelovigen die op grond van persoonlijk geloof in de Here Jezus Christus eeuwig (onvergankelijk) leven hebben ontvangen en dat ook niet meer kunnen kwijtraken. Dat was al ruimschoots aangekondigd tijdens Zijn eerste komst. Hij zegt bijvoorbeeld in Johannes 6 : 47:

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.

Jezus verwijst naar Daniël

In vers 15 van Matthéüs 24 gaat de Here Jezus in Zijn uiteenzetting eerst naar “het teken van Uw toekomst” (aanwezigheid). Hij verwijst meteen naar de profeet Daniël. De toehoorders van toen en de lezers van nu worden daarbij geacht te weten waar het over gaat. Dat wordt nog speciaal genoemd: “die het leest, die merke daarop!” Het gaat over de “70-ste week van Daniël” en meer specifiek de tweede helft (3,5 jaar) van die “laatste week” (7 jaar) die speciaal bestemd is voor “uw volk (de Joden) en uw stad (Jeruzalem)”.

De “grote verdrukking, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal”, begint bij het Joodse volk in en rondom Jeruzalem. Dat is nadat het in Daniël aangekondigde verbond gesloten is en “... zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden“. (1 Thessalonicenzen 5 : 3)

Terwille van de “uitverkorenen” (gelovigen) zal die verdrukking, die ook (onverkort) over de volken komt, beperkt worden tot 3,5 jaar, volgend op de 3,5 jaar van vrede in de eerste helft van die 70-ste week. Dit alles heeft in de geschiedenis nog niet plaatsgevonden.

Duidelijk zichtbare wederkomst van Christus

Deze uiteenzetting herbergt aan het einde de belofte van een duidelijk zichtbare wederkomst van de Here Jezus (de Zoon des Mensen/Adam), met grote kracht en heerlijkheid. Uiteraard heeft die nog niet plaatsgevonden, ook niet onzichtbaar in 1914, zoals het WTG het leert. Zacharia profeteert hierover in 14 : 4 en 5:

En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.
Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!

Het bijeenvergaderen van Zijn uitverkorenen

Het laatste vers uit dit overzicht van wat er in de toekomst – “Zijn toekomst/aanwezigheid” – op het programma staat, gaat over de verzameling vanuit de hele wereld van gelovigen uit héél Israël (de 12 stammen). Vers 31 zegt:

En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve.

In vers 32 t/m vers 36 heeft de Here Jezus het tussendoor over een zeer lange periode. Minimaal 1033 jaar. Die eindigt met dat “hemelen en aarde voorbij zullen gaan”. Dat begint bij de ontluikende vijgenboom (in de Bijbel een beeld van een gelovig Israël, de 12 stammen) en daarmee is de Here Jezus weer terug bij “Zijn toekomst”, aan het eind van de 70-ste week. De “zomer”, het aanbreken van het Koninkrijk voor Israël én de gelovigen uit de volken, zal dan nabij zijn.

Doch van die dag en ure weet niemand

In vers 35 en 36 wordt dus zeer stellig gezegd dat hemelen en aarde zullen voorbijgaan. Maar wanneer dat precies zal zijn, is alleen een zaak van de Vader, dat is de Maker van het Plan, dat uitgevoerd wordt in de Zoon. De uitspraak “doch van díe dag en ure weet niemand” is dus alleen bestemd voor dit gedeelte van de uiteenzetting.

In dit gedeelte van het verslag, dat begint met een gelovig overblijfsel uit de 2 stammen in Jeruzalem, staat ook de passage waar het wachttorengenootschap totaal geen begrip van heeft. Mede omdat men alles wat nog te gebeuren staat met het letterlijke Israël volledig uit de Bijbel heeft weggeredeneerd. In vers 34 zegt de Here Jezus:

Voorwaar, Ik zeg u: Dit (dát) geslacht (waar Hij het net over gehad heeft) zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.

Dit geslacht gaat niet voorbij!

Hij zegt: let goed op! Want het “geslacht” (de gelovigen vanaf het einde van de “70-ste week”) dat het begin van deze periode, die eindigt als op de “Jongste Dag” de hemelen en aarde voorbijgaan, meemaakt, zal óók meemaken wat de Here Jezus net verteld had in de verzen 31-33.

Als de Here Jezus Zelf aankondigt dat de mensen die tot geloof komen vanaf Zijn zichtbare wederkomst op de Olijfberg óók het voorbijgaan van hemelen en aarde zullen meemaken, dan is dat zo! Het is namelijk Gods Woord en daaraan zouden wij nooit twijfelen. God doet wat Hij gesproken heeft.

Geen voorbijgaande “generatie”

Dat betekent dat gelovigen, die op grond van hun geloof eeuwig leven ontvangen hebben, vanaf die wederkomst zullen blijven leven. Voor altijd, om te beginnen in de moeilijke jaren vóór het Koninkrijk vanuit een hersteld Jeruzalem wereldwijd zal heersen. Maar ook tijdens de “1000 jaren” en na het “voorbijgaan van hemelen en aarde”.

Al het gezoek en gedoe over de lengte van een generatie (inclusief “overlappende generaties”), op basis van de vergankelijke mens, is helemaal niet nodig. Gewoon vasthouden aan wat de Schrift leert, ook al past dat niet in ons voorstellingsvermogen. En dus zal dát, nu nog toekomstige, geslacht niet (nooit) voorbijgaan en daarom “al deze dingen” aanschouwen.

De vertaling van het Griekse woordje “ἄν” (“an”) met “totdat” is in dit geval geen gelukkige keuze. Want ook ná “al deze dingen” zal dat geslacht dat het begin van “al deze dingen” heeft meegemaakt blijven bestaan. Ze hebben immers ooit onvergankelijk leven ontvangen op grond van hun geloof in Christus. Het staat er echt heel duidelijk: Dat geslacht zal geenszins voorbijgaan. “Geenszins” is een sterke uitdrukking die “helemaal niet” betekent.

De 1000 jaar

Wie dit in geloof aanvaardt, krijgt daarna ook inzicht in wat het boek Openbaring leert over de gelovigen in de aanloop naar dat Koninkrijk van Christus op aarde in de tijd dat de satan voor 1000 jaren gebonden zal zijn. En evenzo van de voorzeggingen in Jesaja 11 en 65, waarin o.a. staat: “… want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde,…” . Zie hiervoor de studie “De 1000 jaar”.

Nog een beschrijving over de toekomst van de Zoon des mensen

Na deze blik in de verre toekomst, komt de Here Jezus weer terug bij het onderwerp – één van de vragen – “Uw toekomst”. Hij pakt in vers 37 de draad weer op met een andere beschrijving van wat er zal plaatsvinden in “de toekomst van de Zoon des mensen”. Dat is uiteraard de Here Jezus Christus, maar dan in de hoedanigheid van Erfgenaam (= Zoon) van Adam. Die “toekomst” ligt inmiddels dichtbij.

Kort gezegd gaat het hierbij om de 33 jaren tussen het zetten van Zijn voeten op de Olijfberg en het binden van de satan aan het begin van de 1000 jaar. Daar wordt ook gesproken over “de getrouwe dienstknecht” (dat is uiteraard niet het WTG…) tegenover de “kwade dienstknecht”.

Vasthouden aan het Woord Gods

Mag ik u oproepen alleen vast te houden aan het Woord Gods. De verzinselen van het wachttorengenootschap zijn gebaseerd op duidelijk ongeloof in het Woord Gods. Ze hebben geen enkele waarde omdat de “leermakers” aldaar laten zien meestal geen, of geen goed, begrip te hebben van wat er geschreven staat.

Vragen of meer weten? Neem gerust contact op!


Dat geslacht zal geenszins voorbijgaan

geslacht zal geenszins voorbijgaan

Geef een reactie

Translate »