Overeenkomst gebaseerd op dwaling

Overeenkomst gebaseerd op dwaling. De organisatie van Jehovah’s Getuigen (JG) probeert uit alle macht haar leden te behouden. Het wachttorengenootschap (WTG) manipuleert en hersenspoelt er lustig op los om eerst onschuldige slachtoffers binnen te halen, om ze daarna voor altijd aan de organisatie te binden. Daarvoor misbruikt men volop de Naam Jehovah en natuurlijk Zijn Woord (Bijbel), zodat de gevangen (dat zijn de JG-leden namelijk) ervan overtuigd zijn dat al wat hen geleerd wordt door het WTG van God afkomstig is. En als je daarvan overtuigd bent, ja, dan kun je niet anders dan serieus nemen wat er allemaal geleerd en gezegd wordt, in Gods Naam.

Ouderling herinnert aan belofte gedaan bij de doop

Het wachttorengenootschap werkt met plaatselijke “ouderlingen”. Dat zijn over het algemeen niet voor leidinggeven opgeleide lokale managers, een soort “meewerkende voormannen”. Die moeten o.a. de plaatselijke groep bij elkaar zien te houden. Eén van hun middelen is degenen die, om wat voor redenen dan ook, in hun ogen “zwakke Jehovah’s Getuigen” zijn geworden, benaderen met voor JG bekende argumenten. Die worden helaas vaak geaccepteerd, zodat de Jehovah Getuige in kwestie weer en poging doet om aanvaardbaar te zijn binnen de groep.

Uiteraard worden de argumenten rondom straf (Armageddon) en beloning (Koninkrijk en paradijs) volop ingezet. Volkomen onterecht natuurlijk, maar daar wil ik het in dit artikel niet over hebben. Het gaat mij nu om deze opmerking van zo’n managende-ouderling, die onlangs per Whatsapp gestuurd werd. De kennelijk noodzakelijke hersenspoeling van het volgens hem afgedreven sektelid, bevatte deze boodschap:

… we hebben ons niet laten dopen voor mensen maar voor Jehovah. Jij hebt hem iets belooft toen je je liet dopen om te blijven volharden onder beproevingen!!! 

Het niet bezoeken van vergaderingen

Dus hij stelt hier iets vast wat de aangesproken persoon zeker zal herkennen, namelijk dat een JG zich laat dopen voor Jehovah. Maar vervolgens koppelt hij er iets aan vast wat toen in die doopbelofte zeker niet zo beloofd is, namelijk dat iemand moet “blijven volharden onder beproevingen”. Dat is helemaal niet aan de orde geweest. Daarnaast blijkt dat dit van toepassing wordt gebracht – zo blijkt uit het Whatsapp-bericht – op het (niet) bezoeken van vergaderingen van Jehovah’s Getuigen. Daarmee wordt gezegd dat als een JG geen vergaderingen bezoekt van de organisatie van Jehovah’s Getuigen hij of zij dus niet “volhardt onder beproevingen”.

Maar er wordt ook gezegd dat zo iemand niet doet wat hij beloofd heeft tegenover Jehovah. Uiteraard wordt er in de praktijk van het dagelijkse leven bedoeld dat zo iemand níet doet wat het wachttorengenootschap van hem verwacht sinds “de doop voor Jehovah”. Dat komt uiteraard doordat het wachttorengenootschap het “opdragen aan Jehovah” direct, en zonder enige terughoudendheid, koppelt aan het “verbonden zijn met de organisatie van Jehovah’s Getuigen”.

De twee doopvragen die met “ja” beantwoord moeten worden

Overeenkomst gebaseerd op dwalingMaar wat heeft een gedoopte Jehovah Getuige nu eigenlijk beloofd bij de doop door onderdompeling? Op dit moment (het verandert nog wel eens…) zijn het deze twee doopvragen die met “ja” beantwoord moeten worden.

1. Heb je berouw van je zonden, heb je je opgedragen aan Jehovah en heb je zijn weg van redding via Jezus Christus aanvaard?
2. Besef je dat je door je doop laat zien dat je een van Jehovah’s Getuigen bent en bij Jehovah’s organisatie hoort?

Waar het echt om gaat bij de Jehovah’s Getuigen

Het refereren van de ouderling aan deze belofte met daarbij de van drie uitroeptekens voorziene toevoeging “om te blijven volharden onder beproevingen!!!” is puur onzinnig. Dat is helemaal niet aan de orde geweest bij het beantwoorden van vraag 1. En al zeker niet in verband met het bezoeken van vergaderingen.

Het wordt niet zo gezegd in het berichtje, maar iedere JG-verstaander weet dat de ouderling-van-dienst het veel meer heeft over het antwoord op vraag 2. Daar gaat het echt om bij Jehovah’s Getuigen. Maar door het noemen van de belofte uit vraag 1, zoekt hij de hoogste Autoriteit om zijn poging om de persoon naar de vergaderingen te laten komen zo krachtig mogelijk te laten zijn. Dit is niets anders dan misleiding, nogmaals: dit kwam helemaal niet aan de orde bij vraag 1.

Eénzijdige achteraf-invulling van de overeenkomst

Het probleem is natuurlijk dat de aangesprokene zo gemanipuleerd en gehersenspoeld is dat hij of zij werkelijk denkt dat er een belofte omtrent dat vergaderingen bezoeken en het “volharden onder beproevingen” is gedaan. Een belofte voor Jehovah God nog wel en dat weegt heel zwaar. Dat laatste bestrijd ik zeker niet, maar wel dat een JG dit soort beloftes gedaan heeft bij zijn of haar doop. Daar is nooit sprake van geweest. Dat is een “achteraf-invulling van de overeenkomst”. Eénzijdig, want de organisatie zegt vooral ná de doop wat een JG allemaal moet doen, laten, geloven, zeggen e.d.

Van de dopeling mag daarom alleen verlangd worden dat deze serieus probeert de gedane belofte uit te voeren. Bij punt 1 is dat niet moeilijk. Hoewel ik er direct bij moet zeggen dat er in de Bijbel geen sprake is “opdragen aan Jehovah”. Daar gaat het alleen om geloof in de Ware God, Die wij nu kennen als “Jehovah (Here) Jezus Christus”.

Besef je dat je bij Jehovah’s organisatie hoort?

Bij punt 2 is er iets heel anders aan de hand. Ten eerste komt een dergelijke vraag totaal niet in de Bijbel voor. Nergens, nada! Er staat een claim in die volledig onterecht is en die daarmee de aangegane overeenkomst op juridische gronden nietig verklaart. Ik heb het over:

“… bij Jehovah’s organisatie hoort?”

Wel, deze is heel eenvoudig. Jehovah heeft helemaal géén aardse organisatie, die “organisatie van Jehovah’s Getuigen” of “wachttorengenootschap” heet. Daar kún je dus niet eens lid van zijn. Wie denkt dat het wel zo is, heeft de zwendel niet doorzien. Die heeft de valse voorwendselen, dat men deel zou gaan worden van de organisatie van de Ware God, niet opgemerkt en het “contract” (de doop) getekend. Op dat moment onwetend van de dwaling is er een belofte uitgesproken op basis van foute, ja zelfs van valse informatie. De claim van mensen dat zij “Gods organisatie” zijn, kunnen zij in ieder geval niet staven met Zijn Woord, dat ons gegeven is. Het is puur een leugen als dit wel wordt gezegd.

Overeenkomst gebaseerd op dwaling

Op z’n minst is wat aan kandidaat-JG verteld is vóór hun doop in water en daarmee het aangaan van een verbintenis met de organisatie van Jehovah’s Getuigen een “onjuiste voorstelling van zaken”. En daarmee komen we aan het juridische aspect van een overeenkomst, van een belofte. Als een overeenkomst / belofte gebaseerd is op dwaling, een verkeerde voorstelling van zaken, terwijl deze overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten indien er sprake zou zijn geweest van een juiste voorstelling van zaken, dan komt zo’n overeenkomst in aanmerking voor “vernietiging”. Dat woord kennen de Jehovah’s Getuigen wel…; ze gebruiken het vaak.

Dus: als een kandidaat-dopeling, en daarmee kandidaat-lid van de organisatie eerlijk verteld zou zijn wat de Bijbel leert, dan had hij of zij nooit “ja” kunnen zeggen op het tweede deel van vraag 2: “Besef je dat je … bij Jehovah’s organisatie hoort?” Nogmaals: de Bijbel, God dus, kent geen “Jehovah’s organisatie”!

Onjuiste voorstelling van zaken

Een beschrijving omtrent “onjuiste voorstelling van zaken” van degenen die er voor doorgeleerd hebben, luidt als volgt:

Deze onjuiste voorstelling van zaken dient het gevolg te zijn van hetzij mededelingen van de wederpartij, hetzij het juist ontbreken van mededelingen van de wederpartij, hetzij het door beide partijen miskennen van de juiste voorstelling van zaken.

De “wederpartij”, in dit geval het wachttorengenootschap is hoe dan ook verantwoordelijk. Die heeft namelijk wel degelijk “mededelingen” gedaan, of juist niet gedaan, waardoor er een totaal verkeerde voorstelling van zaken is ontstaan. Waardoor iemand een overeenkomst is aan gegaan, een belofte heeft gedaan, die hij of zij op basis van de juiste informatie zeker niet zo had gedaan.

Alléén geloof in Zijn beloftes

Zo’n contract, overeenkomst, belofte is daarom ook juridisch niet geldig. De gedoopte Jehovah Getuige hoeft zich daar zeker niet aan te houden. Helemaal niet omdat de God wiens Naam zo vaak wordt gebruikt (misbruikt dus…) helemaal niets te maken heeft met dit soort overeenkomsten en beloftes. Wie tot geloof in de Here Jezus Christus komt móet niets. Zelfs niet laten dopen, hoewel dat een prima gewoonte is. Zo iemand leeft het Nieuwe Leven uit Zijn Genade. Onze Heiland vraagt geen beloftes van mensen. Alléén geloof in Zijn beloftes. De apostel Petrus zegt het zo in 1 Petrus 3 : 15:

Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een ieder, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.

Geloof in God, de Heere (Jehovah Jezus Christus) is een zaak van het hart (het innerlijke). Tussen u en Hem alleen. Daarover zouden wij “rekenschap” afleggen aan wie er naar vraagt. Over een organisatie, doopvragen, opgelegde regels en wetten, heeft de Apostel het totaal niet. Hier en nergens niet.

Pacta sunt servanda

Tot slot nog wat tekst (website Wolfs Advocaten) uit een artikel omtrent “pacta sunt servanda”, oftewel “afspraken dienen te worden nagekomen”. Een mooi uitgangsprincipe. Daar is niks mis mee. Dat is het wel als er misleiding vóóraf aan de afspraak in het spel is. Dan vervalt du moment “pacta sunt servanda”.

In het recht in het algemeen en onder juristen in het bijzonder geldt van oudsher het adagium: pacta sunt servanda. Deze uitdrukking betekent vertaald: afspraken dienen te worden nagekomen. Het is een van de uitgangspunten van het contractenrecht. Desalniettemin heeft het recht en ook de Nederlandse wetgever gelukkig ingezien dat het onaanvaardbaar en ondoenlijk is om in iedere situatie dit uitgangspunt voorop te laten staan. Het is namelijk aan de orde van de dag dat een desbetreffende overeenkomst weliswaar op het eerste gezicht is overeengekomen, maar achteraf blijkt dat er toch behoefte is om deze overeenkomst aan te tasten en onder de gemaakte afspraken uit te komen. De wet biedt dan ook enkele middelen om dergelijke situaties het hoofd te kunnen bieden.

Vernietiging van de overeenkomst

Het begrip vernietiging is niet een enkelvoudig begrip in die zin dat zij slechts betrekking heeft op één situatie. Het is veeleer een overkoepelend begrip en gronden voor vernietiging kunnen zeer uiteenlopend zijn. Traditioneel bestaan de gronden van bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden. Overeenkomsten die in een van deze omstandigheden zijn gesloten, zullen achteraf vernietigbaar zijn. Belangrijk hierbij is dat vernietiging een actieve handeling is en niet automatisch intreedt. Degene die een beroep wil doen op de gevolgen daarvan, dient de overeenkomst daadwerkelijk te vernietiging. Indien dit niet gebeurt, blijft de overeenkomst simpelweg bestaan. Wel belangrijk om te weten is dat een vernietiging op grond van dwaling niet al te snel aan de orde is. In beginsel dwaalt een partij dan ook voor eigen rekening.


Overeenkomst gebaseerd op dwaling

Overeenkomst gebaseerd op dwaling

Een reactie

  1. Frits van Pelt 18/07/2020

Geef een reactie

Translate »